Het lied van de dwaze iemker
Een stank van dode bijen,
Ze liggen daar bij hopen.
Over stank van dode bijen,
Die nimmer meer gedijen.
Komt hij, komt hij aangelopen.
Over hen, de dood versteven,
Komt hij,komt hij aangelopen.
Slaat alle korven open.
Begint dan zacht te beven,
Een te draaien om zijn as.
Begint dan zacht te beven,
De straf op zondig leven.
Om wat altijd diefstal was,
Gaat hij sneller draaien.
Om wat altijd diefstal was,
Genomen honing, ratenwas.
Steeds harder rond te zwaaien,
Slingert hij de honing uit.
Steeds harder rond te zwaaien,
Zijn armen wieken waaien.
Vliegt weg zijn honingbuit,
Ontdaan, ontlijfd, ontnomen.
Vliegt weg zijn honingbuit,
Als iemkerspoet eruit.
Het is hem slecht bekomen,
Gepot, geschapt, geborgen.
Het is hem slecht bekomen,
Zijn honingzoete dromen.

Ingezonden door
Geplaatst op
30-09-2014
Over dit gedicht
'Ik ging naar Bommel om de brug te zien', zei de dichter en begreep wat hij bedoelde.
Geef uw waardering
Op basis van 8 stemmen krijgt dit gedicht 3 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Guidovangeel MartinusnijhoffReacties op ‘Het lied van de dwaze iemker’
-
graag gelezen!
fets - 01-10-2014 om 13:26