vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Mijn moeder
mijn moeder
ze poetst en poetst
en poetst maar door.
en nog verder
dan daarachter
hoor ik haar zachter
zeggen:
‘niet ophouden hoor,
gewoon doorgaan
met wrijven,
met lappen,
met soppen,
met boenen.’
en dat doet ze dan ook
totdat de kasten elkaar zoenen
van leegheid
en de stoelen
geen mens meer kunnen verdragen.
zelfs niet mijn moeder
op haar spaarzame vrije dagen.
mijn moeder.
de blaadjes van de boom
veegt ze
tot ver achter de heg
en gisteren hoorde ik haar hardop denken:
‘als ik niet ophou, poets ik nog
mijn eigen leven weg.’
Gaston Bannier
Uit: Lopen zonder een stap te verzetten