Schuilen

Met een schaafwond op de wang
Zit ze daar alleen en bang

Dood, maar toch levend
Stil, maar toch bevend
Koud, maar vanbinnen warm
Rijk, maar ook arm

Het leven van haar zojuist afgenomen
Met de gedachten dat het nooit meer zal goedkomen
Hoofd in de handen
Wachtend op haar lot, wachtend waar ze zal belanden