Wat is het leven toch gemeen

Kijkend naar de wereld om me heen,
voel ik mij in mijn welvaart soms alleen,
wat is het leven toch gemeen.

De verschillen zijn te groot,
ik eet mijn dagelijkse brood,
een ander stervend van de honger in een goot.

Ik onverantwoord goed doorvoed,
met onterecht veel in overvloed,
een ander bang en zwaar ondervoed.

Ik wou dat ik iets kon verzinnen,
maar ik weet niet waar te beginnen,
om dit onrecht te kunnen overwinnen.