Wat nut het mij nog om naar Kasi te gaan ?!

(aka. "Ik ben dol op suiker." 2de versie.)

Wat nut het mij nog om naar Kasi te gaan ?!
Aan Moeders voeten liggen Gaya, Ganga, Kasi. (1)

Ik zwem in een Óceaan ván gelukzáligheid,
terwijl ik mediteer op Haar in mijn hàrtlótus.

O, Kali Ma's voeten zijn heus rode lotussen,
waarin ontelbaar veel gewijde plaatsen liggen.

Door Kali Ma's Naam worden zonden vernietigd,
gelijk een pluk katoen door vuur in vlammen opgaat.
Ja, hoe kan een hoofdeloos mens hoofdpijn hebben ?! (2)

Men denkt, dat men in Gaya - met pinda-offers (3)
zijn schulden aan voorouders af kan betalen.
Maar, ha!!, ik lach degene uit, - die op Kali
in ernst mediteert en nog áltijd naar Gáya gààt !!

En Shiva stelt: in Kasi sterven brengt verlossing.
Maar toewijding is juist de basis van alles;
o Geest, verlossing ís maar háár dienarés.

Wat nút mij Nirvana ?!
- Water vermengt zich met water !!
O Geest, - suiker worden wil ik niet,
- ik ben dol op suiker !!

Verbluft zegt Ramprasad:
Voor de kracht van de genadige Moeder,
o, mediteer op Haar,
de draagster van verwarde haren,
Die vier Gunsten in onze handen legt. (4)


Vertaling: 白狐
in amphibrachys en jambe.

van Ramprasad Sen.
[Ik Ben Dol Op Suiker (tweede versie).]

(1) Gaya, een stad in Bihar.
Ganga = Ganges.
Kasi = de stad Varanasi (Benares).
(2) Metafoor: hoofd = zonde.
(3) "Cakes made of rice or flour to be offered to ancestral spirits." (i=ie)
(4) Vier Gunsten: rijkdom, geluk, "deugd", verlossing.

Bron: Kali: The Black Goddess of Dakshineswar,
by Elizabeth U. Harding, pg. 226 + 227.