vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Lang geleden
Lang geleden in een tijd,
Toen ik nog alles had.
Toen ik nog onbezonnen jong kon zijn.
Onbezonnen dom kon zijn.
Lang geleden in een huis.
Toen ik nog twee ouders had.
Toen nog alle deuren openstonden.
En zelfs ik van alles kon worden.
Lang geleden is nu lang geleden.
Ergens neergegooid, Stoffig opgeslagen.
Maar lang geleden is nooit vergeten.
Het komt altijd weer aan land
Zulke tijden zijn nooit verdronken.
En ik zal er altijd aan blijven denken,
Als ik weer eens teveel heb gedronken.

Ingezonden door
Geplaatst op
29-08-2012