Twaalf mooie maanden
twaalf mooie maanden,
die liepen in een rij.
ze dansten vrij en vrolijk,
ze keken o zo blij.
de eerste hield van sneeuw,
van ijs en koude tenen,
maar ik bij plotse dooi
van top tot teen verdweenen.
een kleine krokus kuste
de tweede lief en zacht.
ze vluchtten daarna samen
heel laat nog in de nacht.
de derde zag de lente,
liet alle bloemen bloeien,
vertrok toen om met tulpen
en katjes te gaan snoeien.
de vierde was een zachte.
ze lachte,ja ze wachtte
tot de vijfde tot haar zij:
nu is het weer aan mij.
die legde wel haar ei,
maar verliet toen ook de rij.
de zesde was een dromer,
begroette blij de zomer,
maar kon de lange dagen,
de hitte niet verdragen.
ook juli,bijna bloot,
werd een paprika zo rood,
zocht de koelte van de zee,
maar de branding nam hem mee.
augustus,bruingebrand,
raakte spoedig onder zand,
onder wilde,woeste golven
van top tot teen bedolven
september,nummer negen,
liep helemaar verkeerd,
had zijn les niet goe geleert.
oktober,goudgerand,
die verdween zonder veel spijt
onder krakend geel tapijt.
novembern, die verdwaalde,
nog voor hij het goed wist,
in de nevel en de mist.
maar december heel alleen
riep ze feestelijk weer bijeen:
kom terug en maak je klaar
voor een nieuw en bruisend jaar !
twaalf mooie maanden
die liepen in een rij.
ze waren vrij en vrolijk,
ze keke o zo blij
Reacties op ‘Twaalf mooie maanden’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!