Rover
Ik noemde je mijn Mannetje.
Ik noemde je mijn Prinsje.
Ik noemde je mijn Rovertje.
Ik noemde je mijn Roof.
Mijn Rover.
Niet meer bestaan,
betekend nog niet voorgoed weggaan.
Je blijft bestaan in mijn hoofd en hart.
Drinken uit een bakje gevuld met water,
gek was je.
En ik had het je geleerd en ik vond het leuk en bij jou passen.
Dat bakje gevuld met water,
nu een bakje gevuld met tranen.
'S ochtends weg glippen naar boven de trap op.
Krakend ging de deur open,
en hoorde ik zachte pootjes mijn kant op lopen.
Nu geen stotterend gemiauw meer 's ochtends.
En zachte pootjes horen lopen.
Stilte.
Ik noemde je mijn Mannetje.
Ik noemde je mijn Prinsje.
Ik noemde je mijn Rovertje.
Ik noemde je mijn Roof.
Mijn Rover.
Niet meer bestaan,
betekend nog niet voorgoed weggaan.
Je blijft bestaan in mijn hoofd en hart.
Overreden op mijn 13e verjaardag 6-11-2011
Mijn schuld niet,
die van andere niet,
en die van jou niet,
mijn lieve Rover.
Reacties op ‘Rover’
-
erg liefdevol gedicht...sterkte!!!.bedankt voor jouw reactie...grtjess
Verwijderde gebruiker - 08-12-2011 om 18:39