Hoop en jij
Ik loop,
Achter hoop.
Ga naar verre dalen,
Waar ik m'n moed bijna laat vallen.
Ik slaak een zucht,
Als hoop weer eens vlucht.
Maar ik achtervolg,
Zelfs toen de zee hoop verzwolg.
Ik dook erachter,
Toen werd de zee zachter.
De wind ging met hoop aan de haal,
Voor de zoveelste maal.
Vlieg ik mee,
Over de onrustige zee.
Naar andere landen,
En verre stranden.
Geen tijd voor rust,
Doorgaan is een must.
Plots uit het duister,
Een zacht gefluister.
Een klein lichtje,
Verlicht jouw gezichtje.
Nu een groot licht,
En ik zwicht.
Een warme, sterke gloed,
Een plotse liefde, zo zoet,
Vind mijn moed.
Komt uit een ver dal,
Ik weet het al.
Ik ben bijna klaar,
Noch één ding,
Ik hou van haar.
Reacties op ‘Hoop en jij’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!