De melkboerin van Kanteklaar
De melkboerin van Kanteklaar
Had vijf katten en een hond
En ze waren allemaal zowaar
Ravenzwart met een biesje blond
Haar liefde was haar sijsje
Die op een dag daarbinnen vloog
Hij zong elke keer zijn wijsje
En keek naar alles wat bewoog
Ze zei tegen haar hond almaar
Laat de katten zich niet opdringen
Voor hen is hij een hapje klaar
En hij kan zo prachtig zingen
Toen het beest een dutje deed
Slopen de katten maar gauw
Wijl ieder ook de hond vermeed
Naar de vogel en lustten hem rauw
Van het diertje bruin en geel
Enkel nog veren en een poot
Er was geen enkel ander deel
Die nog van ‘t sijsje overschoot
De melkboerin zei tot haar hond
Ga je nu maar eens afmatten
Werk voortaan maar iedere stond
En jaag jij maar op de katten
Ingezonden door
Geplaatst op
06-09-2008
Over dit gedicht
zorg voor de dieren
Geef uw waardering
Op basis van 13 stemmen krijgt dit gedicht 3 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Hond Katten Melkboerin SijsjeReacties op ‘De melkboerin van Kanteklaar’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!