vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Mijn tuin
Mijn Hof van Eden , al is hij nog zo klein
Vol met bloemen.
Zij steken hun kopjes in de lucht
Zonder ruzie veroverden zij hun eigen plekje
Heerlijk door elkaar.
Vrolijke toortsen, mooie vingerhoedskruid en daartussen klaprozen zo groot als je hand.
In het voorjaar breken ze uit de grond als een soort oerknal.
Ze worden groter en groter, blaadjes ontkrullen zich en knoppen kruipen er tussen.
Uiteindelijk schieten ze toch massaal de lucht in en vormen èèn geheel.
Dat is voor mij de tuin, waarbij ik eindeloos ontroerd kan zijn.
Reacties op ‘Mijn tuin’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!