Verlies
Winterse grijze dagen rijgen zich aaneen
tot een grauwe ketting van onwerkelijkheid.
Onmacht uit in verzengende woede,
drift schroeit denken en woorden
als gulpende lava
alles vernietigend op zijn pad.
Brandende ziel, gebalde vuisten immer klaar tot slaan.
Overleven in kolkende tijd
peilloos zwart
omdat ik je zo mis, O God,
zo mis.
Dan, in de ontluikende lente,
doorschieten schichten hoop het immense zwart,
als in het begin der schepping,
zodat het lichter om me wordt.
De eerste zonnewarmte ontdooid mijn hart vol bevroren leed,
dat nu ononderbroken uit mijn ogen stroomt,
heet en helend na al die tijd,
smelt de winter uit me weg.
Hernieuwd besef van klanken
breekt de ijzeren band die mijn hart omsloot,
doet het kalm en rustig kloppen.
Mijn verstikte longen vullen zich met levensadem
bij het horen van eens geliefde muziek.
Het leven dringt zich op mij geen keuze latend.
Weifelend omarm ik het als een verloren gewaande vriend.
Aanvaard daardoor het leven,
het leven zonder jou.
Reacties op ‘Verlies’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!