Eenzaam lied
Als kind al onbemind, zocht hij een weg naar morgen.
De bijtende verwijten, die hij dagelijks ondervond,
vergiftigden zijn leven en de grond waar hij op stond;
en wat hem bond hield hij voor iedereen verborgen.
Hij heeft geboet voor al zijn aangewreven zonden,
verloren in een land van louter eenzaamheid.
Hij voerde al die tijd een stille strijd
en heeft gebloed uit meer dan duizend wonden.
Nu hoort hij echo's uit een lang verleden tijd,
die hem beroven van zijn liefde en zijn luister.
Hij dreigt nu te verdrinken in het duister
en is in wanhoop tot zijn laatste daad bereid.
Dan schrikt hij op en schouwt in trance de de rondedans der dagen,
die hij doorstaan heeft, maar niet werkelijk verstond.
Doorbroken is de wankle waan, die hem bedrogen bond
en nooit een antwoord vond op zijn benauwde vragen.
Omfloerst door 't fluistrend ruisen van een goddelijke wind,
ziet hij een spelend kind, dat ééns zìjn spel zal kruisen.
Een nieuwe wereld zal zijn deel zijn; hij zal thuis zijn,
hij zal heel zijn, nooit teveel zijn en wordt eindelijk bemind.
Zijn hart is nu een laaiend vuur; zijn levenswil verbrandt.
Verstard ziet hij de steile rand, die hij gaat overschrijden.
Hij maakt zijn val, ontwaart het dal, met à l zijn groene weiden;
en nu, verlost, laat hij zich leiden in dat zo verbeide land.
Reacties op ‘Eenzaam lied’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!