Boom
Boom, zegt hij
Wat boom, waar boom?
Boom.
Zijn handen tekenen met korte boogjes
een cirkel in de lucht
en vallen loodrecht
op het tafelblad. Boom.
Mijn handen gaan loodrecht
vanaf het tafelblad
de lucht in en tekenen een cirkel
met korte boogjes. Boom.
Hij lacht, ha ha, ja boom.
Maar hoezo boom, vraag ik.
Het is een woord, zegt hij.
Ja, boom, zeg ik, het is een woord.
Alleen gedacht, zegt hij,
is het woord alleen voor mij
boom
en zonder dit, zegt hij
- met beide handen tekent hij
weer een boom –
is het alleen een woord.
Een boom is een boom, zeg ik.
Wat boom, waar boom, vroeg je,
zegt hij, het woord alleen
is niet genoeg. Stel je voor
dat ik de hele avond
dat wij hier bijeen zitten alleen
boom zeg. Alleen boom
en niet meer.
Geen cirkel, vraag ik.
Nee, alleen boom.
Ik sta op ik, loop de tuin in en
omhels, met beide handen
de eerste de beste boom.
Ik hoor hem fluisteren en denk
hij zal wel boom zeggen.
Reacties op ‘Boom’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!