Verstrengelde bomen
Vredig staan ze naast elkaar,
de zomereik en de kastanjeboom,
van kinds af aan
Ze zagen elkaar opgroeien,
soms weelderig in blad,
genietend van elkaars opgestoken haren,
soms kaal, met sprieterige takken,
als kinderen zonder kleding
Tot de zomer van het afgelopen jaar,
toen een wind opstak en twee blaadjes elkaar raakten
Een wonderlijke ervaring,
voorheen hadden ze elkaar nooit beroert
Maar nu, volwassen en volgroeid,
zijn ze dichter bij elkaar gekomen
Het eikenblaadje zei tegen het kastanjeblaadje:
“Wat heb jij een glanzend uiterlijk,
je lijkt wel een veertje,
daarom voelt jouw aanraking als een streling”
“Nou,” zei het kastanjeblaadje, “jij mag er ook wezen,
van jouw hartvormige uiterlijk krijg ik warme gevoelens,
ook door onze overeenkomende kleuren,
ik wat helderder en jij doffer groen”
Nu, een jaar later, zijn ze verstrengeld,
delen ze wind en zonlicht
hun takken in een innige werveling,
een zwijgende bewaker van verbondenheid

Ingezonden door
Geplaatst op
18-09-2024
Geef uw waardering
Op basis van 0 stemmen krijgt dit gedicht NAN van de 5 sterren.Social Media
Tags
Kastanjeboom ZomereikReacties op ‘Verstrengelde bomen ’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!