Boreas en Aeolus
Een prinselijk paar wiegt tezamen op een met fluweel overdekte schommel
Hun gedachten zweven als majestueuze adelaars,
hoog boven hun uitgestrekte landerijen
Hij staat rechtop in zijn elegante jacquet,
zij rust zittend op haar weelderige rok
Zijn zwarte vlinderstrikje wervelt onophoudelijk als een satijnvlinder
Haar rok wappert als een levend schilderij in de opgewekte luchtstroom
Vanuit de hemel wordt minachtig en ontstemd op hen neergekeken
Wat verrichten zij daar, een bezigheid die niets dan zinloosheid uitstraalt
Uit woede over deze leegheid blaast Boreas een ijzige noordelijke wind
Het adellijk paar worstelt om zich staande te houden
Met grote kracht omknellen zij de met gouddraad doorweven touwen
Hij ziet zijn hoge hoed over het grasveld ronddraaien
Er achteraan rollen de zilveren haarspeldjes uit haar opgestoken kapsel
Aeolus werpt zakken met wind om het stel van hun schommel te smijten
Reacties op ‘Boreas en Aeolus ’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!