Gehavende sok
Aan een ranke uitstekende tak bungelt een zwarte sok,
een donker vaandeltje in het vrije veld
In de sok zit een gerafeld gat,
een zwijgende bewaker van de eens omhulde voet,
nu verdwenen en ontbloot achtergebleven
Op moedergrond ligt een handvol honingmeloenen,
glanzende juwelen van vruchtbaarheid en overvloed
Zij blikken vol verwondering opwaarts
Een ervan wordt deels overschaduwd door de gehavende sok
Gegrepen door een windvlaag, zwiert de sok heen en weer,
zijn rafels wild wiegend in ochtendgloren
en gebroken schaduwtjes over de meloenen werpend,
zodat ze afwisselend kort verduisterd worden
en even vluchtig hun rossige gloed onthullen
Reacties op ‘Gehavende sok’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!