Godsdienstigen
Ik lig ruggelings op een vlot van palmbladeren en laurier
met hars van naaldbomen waterdicht gemaakt
Ik denk aan gisteren toen ik in het gras speelde op mijn klavier
Door dansende vrome muziekgangers aangeraakt
Nu kijk ik vanuit mijn waterplatform langs de kerktoren omhoog
Door de lucht zwaar van regen leek het net alsof een gestalte zich naar boven bewoog
Dat kan onmogelijk de kerkbewaarder zijn
Die waagt zich niet buiten in een regengordijn
Het moet de duivel zijn die de klok wil luiden
Immers, door schaarse gebeden en vele woorden,
heeft hij zijn kans gegrepen door al deze holle geluiden
Nu moeten de gelovigen opstaan om zich te verantwoorden
Vanuit mijn waterpositie zie ik vele godsdienstigen naar de kerk rennen
Met opbollende zwarte mantels en wapperende hoedenpennen
Reacties op ‘Godsdienstigen ’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!