Bosgras
De dartelende dame danst met dun gezoolde schoentjes op roestige spijkers
Rammelende ijzerstaafjes worden met luchtgolfjes weggedragen
Ze danst en danst, op de maat van een mantelklok,
terwijl de zandloper van tijd in gelijke tred keert en vult
Haar baljurk zwiert alle kanten op
en in jurkplooien wordt aldoor vuurzon gevangen
Even later staat haar verschijning in vuur en vlam
en door haar dolzinnige dansbewegingen
krullen boomblaadjes in wijde omtrek
De dartelende dame hangt tenslotte
haar schoenen aan een boomtak,
rolt haar jurk tot boven haar knieën op
In haar handtas herbergt ze alle spijkers
Nu danst ze bloetvoets op bosgras
Reacties op ‘Bosgras’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!