vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Weemoed
In mijn kinderjaren scheen door het dakraam
maanlichtglans op mijn hoofdkussen
In stilte van nachtgrijs zag ik maanzilver
langzaam over mijn deken wiegen
Tegen morgendrang kroop maanzucht
langs mijn oplopend ledikant omhoog
Dat was het weemoedige ogenblik
dat ik onrustig sluimerrijk omarmde
Nu slaap ik in een breed bed zonder spijlenhek
Mijn slaapkamer heeft geen dakramen
‘s Nachts wisselen laken en deken aanhoudend
Als ik mijn ogen donzig dichtknijp spelen manestralen een kinderspel
Reacties op ‘Weemoed ’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!