De dichteres

Aan Hagar Peeters

De dichteres is in de vrouw
van onbestemde leeftijd.
Hij is al jaren aangeteld
terwijl haar weeën wachten.

Dra in hem het woord beweegt
komt ras in golven aangezet
met de ochtend de misselijkheid.

Diep moest zij graven
alvorens hij op de deksel stuitte
waar eens haar moeder stond,
hij haar in haar rust verstoorde.

Eindelijk na even zovele nachten
beseft zij dat het woord thans spreekt
als een voorganger in zijn dromen.

De dichter is een dood orgaan
niet geschikt om te transplanteren.
Zij is al over de datum heen
terwijl het begin bleef wachten.

Guido van Geel