O Valentijn
O Valentijn,
ik sla op hol als je door mijn straat flaneert.
Je speelt een spel, het is een rol,
bekijkt me niet als je passeert.
Je draagt een jeansbroek met een jas of korte trui en blote benen.
Je stapt met zelfbewuste pas op roodgelakte tenen.
Ik staar je aan met grote zin omdat je met een vodje kleedt,
kort of lang of tussenin,
omdat je flair hebt
en dat weet.
Omdat je met je boezem pronkt en iedereen naar adem hapt
als je naar de mannen lonkt wanneer je fier komt aangestapt.
Maar ’s avonds ben je Valentijn.
Trui en broek vliegen in ’t rond.
Je draagt nog enkel, extra fijn, een kanten slipje rond je kont.
O Valentijn, o lieve meid, wat zou ik maken zonder jou,
ik ben je minnaar en heb geen spijt,
mijn minnares dat is mijn vrouw.
Reacties op ‘O Valentijn’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!