Zeven huismussen

Er waren zeven huismussen
aan de wildernis ontsnapt
om te eten in een vogelkooi

heb je een vergunning nodig
om te vliegen?
vroeg je aan een vreemde vogel
van gevederde schoonheid

je hield jouw adem in
en je vroeg voorzichtig
of huisvogels naar vrede vlogen
en of de bijbel met een ganzenveer
geschreven was, door een zondaar
of een landloper op blote voeten
op weg naar een niemandsland

moeder zei dat vliegen overbodig was
en ze sloot de deur voor verdere vragen
liet geen denkwereld toe
in haar denkbeeldige waarheid
van kinderlijke fantasie

zij liet de huisvogels weer los
om te ontsnappen aan de wildernis
van haar geprevelde woorden
die ergens vandaan leken te komen
maar niemand wist van waar

tijdens het nog prille begin
van jouw moedige jeugdige bestaan
hadden jouw onbestemde dromen
zelden vleugels
en nog geen weet van ironie
of de teloorgang van het noodlot

je zag de huismussen vliegen
je zag de gevleugelde huismussen gaan
je zag jouw moeder in een meeuw veranderen
jouw vader verliet het huis voor de rivier
in een droom op weg naar de horizon

er waren een paar antwoorden
die jij jouw moeder niet meer kon vergeven
een ondragelijk soort verraad
sloop er die zomer in jouw geweten

alsof je rechteloos was
en ontheemd van jouw verstand
voortaan als een zombie
door het leven ging.