Zomer

Zomer

Even piepte de pozende zomer glorieus
En verdronk dra in de gekwelde wolken
Een druilende kommerlijke zonnegordijn
En piepte daar ook geen grijze muis?
In het totaal vervallende achterhuis
Twas daar dan ook heel wat frisser
Totdat de lijzige zomer aanzwoelde
Zoals een zomer plots poffen kon
Kreeftjes sudderen in het hete zand
En ‘s avonds grilden kinderen hun hoestjes
De zon straalde vlijtig een volgende dag
Dagen van nutteloze onbezorgdheid
Zo vurig hitsig was deze luie zomer
Het smolt menig wulpse mens samen
Als klittende teer op verrassend strand
Er waren ook leuke vriendschappen
Hete liefdes en puur onnozel gelukjes
De zomer suste zich slissend verder
In de koelende zilte golvende zee
Die in geheimzinnige nevel verwaterde
Een laatste vurige zonsondergang doofde
Een laatste regenboog in miezerige regen
Een vurige archaïsche gouden gloed
En met een passé kletterende donderslag
Bliksemde de roestige herfst zich wervelend
In een grijzende ontembare storm neer
Haalde met panache de schilderachtige zomer in
En de totaal verbijsterde zon
Die overwinterde nu gedoofd
Twas welletjes geweest met het zomerfeest
Want in de herfst dan danst men het meest
Op een vrolijk boerenfeest


Clôôde 2018 juli 20