Verdriet
Als alle lichtjes zijn gedoofd,
Glijdend in een donkere trechter,
klimmend, vechtend naar de top,
is daar iemand die gelooft.
Langzaam zakkend in een diepe weg,
een diepe weg van drijfzand.
Hoe harder je ertegen vecht,
hoe dieper in de afgrond belandt.
Een vlammetje nog flakkerend,
heel af en toe in ’t duister,
houdt mij in leven onbewust,
het zijn ‘zij’ naar wie ik luister.
De pijn, mijn diepe zwarte ik,
staat op de grens van opgeven.
Het is die andere scherpe pijn
die mij nu nog laat leven.
Hoe lang moet ik nog vechten,
ik ben zo leeg van binnen.
Hoe lang nog in het zand,
en in die gladde trechter?
Als alle lichtjes zijn gedoofd,
alle hoop al bijna opgegeven,
zal daar misschien dat lichtje zijn?
Dat lichtje, fel van leven…
Reacties op ‘Verdriet’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!