De dood bekroop mij

De dood
bekroop
de overloop
en klopte zachtkens
aan de slaapkamerdeur
maar ik gaf niet thuis van jokkens

ik sta te beven
van het bruisend leven
en het droef verscheiden
moet zijn tijd maar beiden
tot ik gereed ben voor een afspraak
voor vagevuur-vrijwilligerswerk als dagtaak

en ik poets
met koperpoets
mijn blazoen netjes op
en stop in mijn knoopsgat een bloemknop
en ontvang wellicht nog wel een ticket voor de hemel
laat mij dan maar varen het de hemelboot naar de nachthemel.