vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Tijd
Wie kan zich de tijd nog heugen
dat het tempo lager lag,
'men genoot met volle teugen
van de lengte van een dag.
Dat men zich nog aan kon passen
aan het ritme der natuur,
aan de groei van de gewassen,
zonnestand in plaats van uur.
Nu wordt tijd door ons gezien
als een vloek, niet als een zegen.
Als een ijzeren stramien,
waarin wij móéten bewegen.
Tijd is geld, wordt wel gezegd,
alsof Tijd zich laat betasten.
Weet, hoezeer aan tijd gehecht,
voor de Tijd zijn wij slechts gasten.
Tijd van komen, tijd van gaan,
niets laat zich door ons bepalen.
Tijd om hierbij stil te staan,
en weer adem te gaan halen.

Ingezonden door
Geplaatst op
12-11-2019
Geef uw waardering
Op basis van 6 stemmen krijgt dit gedicht 3 van de 5 sterren.Social Media
Tags
RelativerenReacties op ‘Tijd’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!