Terwijl mijn ogen spreken
Ik aanbad hem en God,
nu spuug ik beiden uit
en lijd ik met stille woorden.
-
De nacht meng ik
met een mengsel doordrenkt
van afschuw en angst.
-
In iedere schaduw
zie ik hem, waarna ik bid
tot een God die nooit verschijnt.
-
Met spieren, inmiddels harder
dan staal, klem ik mijn
dijen samen.
-
Mijn borsten, duw ik
wanhopig terug naar af
mijn blik verstard.
-
Terwijl mijn ogen spreken
zwijgen mensen. Radeloos
verban ik zijn naam.
-
Op de tast leef ik voort
alsof hij mij nooit iets
heeft aangedaan.
-
En de aarde, die draait en draait
en draait.
-----
Ingrid van der Weegen / 2017
www.debronmedia.com
Ingezonden door
Geplaatst op
01-11-2019
Over dit gedicht
Op dit gedicht rust copyright.
Foto's
Geef uw waardering
Op basis van 44 stemmen krijgt dit gedicht 4 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Intenslijden MisbruikReacties op ‘Terwijl mijn ogen spreken’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!