tweeënvijftig stukjes karton
Tweeenvijftig stukjes karton
Van vijf bij acht
Houden elke zondagnacht
Vier mensen in hun macht
Zo ongeveer als de zon
Plaats ruimt voor de maan
Dienen de kaarters zich aan
Om aan de slag te gaan
Met die stukjes karton
Gaan ze als het mag
elke zondag
Verwoed aan de slag
Als het maar even kon
Dan gingen ze eeuwig door
Maar Marleen zegt nee hoor
Daar steek ik een stokje voor
Tweeenvijftig stukjes karton
Van vijf bij acht afgerond
Vormen dus een verbond
Aan de tafel rond
Met een eigen jargon
Geven de spelers aan
Of ze passen of meegaan
Of ze voor nul of negen slagen gaan
Tweeenvijftig stukjes karton
Kunnen mannen doen vloeken
Kunnen vrouwen doen zoeken
En beide winst of verlies laten boeken
Soms hoor je pardon
Bij een foute kaart
Waardoor het spel soms ontaardt
In een gevecht met getrokken zwaard
Tweeenvijftig stukjes karton
Laten je winnen of verliezen
Troef mag je niet zelf kiezen
Tenzij bij kleurenwiezen
Maar net zoals het begon
In vriendschap bijeen
gaan we ook alleen
in kameraadschap uiteen
Tweeenvijftig stukjes karton
Voor het nobele spel
Iedereen kent het wel
Men leert het snel
Dus sla aan die ton
De kaarten liggen klaar
De kaarters zijn daar
Wiezen maar
Tweeenvijftig stukjes karton
Van vijf bij acht
Wie had dat ooit gedacht
Speel zacht
Reacties op ‘tweeënvijftig stukjes karton’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!