Een eend. Gelukkig.
Daar zit ze dan.
Alsof alles kan.
Alsof alles mag.
Voor haar is een dag nog een dag.
Maar voor ons is het op de trappers, een tocht, het moet.
Met de fiets vertrekken aan de pastorij bij ochtendgloed.
Spelletjes spelen en drankjes drinken echt heel zoet.
Alsmaar trappen met een versnelling kleine voet.
En spelletjes spelen, wij allen, dat doet goed.
De winnaar is gekozen.
Een herstelset voor de fiets, geen duizend rozen.
De tijd gaat snel, gebruik hem wel.
Het hoofd zit vol, de eend vraagt tol.
Eenden in de beek, gelukkig zo het leek.
Wandelen langs kreken en beken.
Dat was het dat het ‘m deed.
Vervlogen de letters, vervlogen de woorden.
Een zin, een strofe, de akkoorden.
Wij de stress, weg de drukte.
Als dat even lukte.
Op stap naar huis, op stap naar daar.
Even rusten, kon het maar.
Het hoofd moet leeg, als alles eens even zweeg.
Op stap naar hier, op stap naar daar.
Terug de auto, wij zijn klaar.
Het eten is gaar. Geen zorgen, geen blaar.
Thuis is toch heel fijn.
Als ik daar weer kan zijn.
Reacties op ‘Een eend. Gelukkig.’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!