vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
De kapitein (Deel IV)
Aan de horizon is zijn haven in zicht,
net voor de dag begon zag hij haar.
Als een oase van rust in het oranje licht,
Brengt hij zijn Scapha weer naar daar.
Daar waar zijn schat niet zijn kan,
besefte hij weer op weg naar huis.
Het goud rinkelt immers niet meer van,
al zijn woordkunsten in de kombuis.
Het goud is nu elders en begraven,
de kaart ligt verborgen in het ruim.
Nu vindt hij eindelijk rust in de haven,
zonder de golven en het witte schuim.
Als hij de haven bereiken zal,
omarmt hij zijn bestaan zoals het is.
Komt hij aan onder trompetgeschal ,
loopt hij braaf in de pas zonder gemis.
Reacties op ‘De kapitein (Deel IV)’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!