vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
De kapitein (Deel III)
Dobberend op de wijdse zee,
gaat hij waar de stroom gaat.
Zijn schat nog veilig in het ruim,
haar neemt hij nog met zich mee.
Daar midden op het blauwe diep,
bedenkt hij dat het zo fijn was allemaal.
En hij achteraf gezien zonder twijfel,
veel te hard van stapel liep.
Als rum zo sterk, recht uit het vat,
kwamen de gevoelend ineens.
Als een zeil bolde zich zijn hart,
en voelde daarna ladderzat.
Hij recht zijn steek en zijn rug,
klimt overeind en grijpt het roer.
Er lijkt zowaar een storm op komst,
Dus gaat hij naar zijn haven terug.
Reacties op ‘De kapitein (Deel III)’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!