vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
De kapitein (Deel II)
Terwijl hij dromerig uitkijkt over zee.
Drijven zijn gedachten verder weg.
Gaan willoos met de stroming mee.
De zon schittert op het grote nat.
Waar hij dobbert met zijn Scapha.
Met in haar buik zijn grote schat.
Terwijl hij mijmert over al dat mooie goud.
Het glimmende en schitterende van haar.
Bedenkt hij ook waarvan hij zoveel houdt.
Hij beseft dat de schat, nog zo groot.
Nooit zijn haven in zal kunnen varen.
Daarmee tekent hij zijn eigen dood.
Dus vaart hij nu niet langer een koers.
Maar gaat gestaag mee met de stroom.
Starend in het goud met blauw velours.
Reacties op ‘De kapitein (Deel II)’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!