De gestrande gast
Een kwal lag op het strand
glazig te zonnen voor wat kleur
toen er een meeuw van even verderop
afkwam op de irritante geur
die optrok vanonder zijn vele oksels
die fris waren als goed gerotte vis.
De meeuw stond erbij en keek ernaar
en liet de berg suddervlees
of vis of wat voor spul het ook is,
temeer omdat de vloed alweer oprees,
voor wat het was en liep parmantig door
maar voor de kwal verdween de wal.
Want de zee, de zee kwam nader, bij
iedere golf verdween een stukje rand
met wat schuim en rollend zand
van het achter gelegen vaste land
en tenslotte de aangebrande strandtoerist
om te dobberen wat niemand zal bekommeren.
Guido van Geel
Ingezonden door
Geplaatst op
08-08-2016
Over dit gedicht
'Ik graaf geen kuil voor een ander', zei de badgast en zorgde ervoor dat die er ook niet in viel.
Geef uw waardering
Op basis van 4 stemmen krijgt dit gedicht 4 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Guidovangeel Kwallen VersjeReacties op ‘De gestrande gast’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!