slangen groot en klein

Een slangetje hongerig kwam uit zijn ei
en zag daar een zusje en een kleine broer
slokte ze op, eerst één, toen allebei
en zei:’ familie zie ik meer als slangenbabyvoer’.

Een slang van niet meer dan een halve meter
leefde van een dieet met veel haar en pluizen
sinds hij de pappot was ontgroeid en wist niet beter
’s morgens, ’s middags en ’s avonds altijd muizen

Een slang van ongeveer één meter lang
at dagelijks een verse, bruine rat of drie,
hij slikte ze in van kop naar staart en bang,
dat ze doorliepen, dat was ie nie.

Een slang van vijf meter om en nabij
hield van varkens, vooral van dikke,
dat waren heel veel karbonades op een rij
en ook iets van, 'lekker stevig slikken'.

Een slang van een meter of zeven/acht
nam vaak koeien om mee te ontbijten
maar verder kruipen met zo een vracht
deed ie niet, omdat dan zijn vel ging slijten.

Bij een slang van dertig/veertig meter plus
stond olifant dagelijks op de kaart,
oké, consumeren dat was een hele klus
maar je zag ze zitten van hun slurf tot de staart.

Een slang lang als de wereld in het rond
kon niets meer vinden voor zijn appetijt
zodat hij, op laatst, zichzelf maar verslond
en helemaal verdwenen was na etenstijd.

Guido van Geel