vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Buitenkant
Je los haar dat glanst
als stro en je
geëpileerde wenkbrauwen
zijn net kronkelende
regenwormen in de modder.
Je puisten zijn net
glanzende sterren in de
grijze lucht en je moedervlekken
zijn net bevruchte zaden
van een narcis.
Jouw lange vingers
doen me denken aan stengels
van een boeket bloemen
en je witte handpalm
is gelijk sneeuw plat gedrukt
door een harde voetstap.
Je lange benen zijn net
grassprietjes of je
kleine oren net als
schelpen die aan de
levende zee liggen.
Reacties op ‘Buitenkant’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!