Altijd was ik alleen

Altijd was ik alleen.
Voelde me altijd overbodig.
Zoeken naar antwoorden maar we hadden niets gemeen.
Niks of niemand had me nodig.
Altijd maar kijken om me heen.
Wou me voelen als een van hen.
Maar weet nu waarom ik er niet bij hoor.
omdat ik uniek ben.
En blij dat ik mijn gedachten niet verloor.
Dat ik niet meer achter anderen ren.
Ik ben in mijn eentje maar niet verdwaald maar verder gegaan alleen dan op mijn eigen spoor.