Het ik (7)
Uit: ‘De verdeling van de Wereld’ Sofias Reiszenbach
Toen hij in de ongeschoren spiegel keek
zag hij in het zekere verleden
van alle beelden zijn verloren lust
en dat het nooit was wat hij ooit bezweek.
Op de roep van zijn gerimpeld twijfelen
deed hij er doof het zwijgen toe
en op alle vragen uit zijn slechte weten
deed hij niets dan zich er uit verwijderen.
maar zijn ik stokte hem met een slag
om te beseffen dat hij voor altijd was
wat hij nooit kon zien in het grimas
dat hem aankeek als een huisjesslak.
(vertaling Guido van Geel)
Ingezonden door
Geplaatst op
28-11-2014
Over dit gedicht
'Stille wateren hebben diepe gronden', zei Narcissus en vissenogen keken hem aan.
Geef uw waardering
Op basis van 5 stemmen krijgt dit gedicht 3 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Guidovangeel OuderdomReacties op ‘Het ik (7)’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!