vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Javaans mysterie
Javaans mysterie
Ze staat te wachten voor een vol cafe. Twee handen in haar zak. Ze lijkt een wonderkind, twijfel is haar vreemd.
Een knipoog naar mij, omdat ik drink voordat ik proost. Soms een lachje meestal serieus. Doorgaans arrogant, bij wijlen nederig. Ik acteer slechts de quasi-zelfverzekerde.
Ik probeer haar gedachten te doorgronden, sporadisch lukt dat. Ach had ik maar geweten wat ze dacht.
Het cafe verlatend in een nog drukke stad, even lopend samen, ontmoeten wij een kat. Het lijkt haar evenknie. Net als zij een mysterie.
Reacties op ‘Javaans mysterie’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!