Welke zon ?

De zon is een vermeende bol hoog aan het firmament,
Zelf zag hem nog nooit, maar opoe heeft hem ooit gekend;
dat was lang voor de oorlog toen ze nog een meisje was
Zo wekte zij de lachlust op van de gehele klas.

Een grijsaard uit het Peelgebied heeft hem een keer ontwaard,
geklemd tussen twee wolken, ergens hoog boven de aard’
‘De Z...de Z...de Z...de Z.....!’ zo stotterde zijn stem,
maar hij kwam niet meer op het woord dus niemand geloofde hem.

Het schijnt dat er een land bestaat waar men zelfs schaduw vindt;
je kunt daarin gaan zitten als het zonlicht je verblindt.
Het vreemde van dat oord is dat men daar juist regen wenst
dag in dag uit is het er droog, terwijl het hier steeds plenst.

De dingen in de wereld zijn niet denderend verdeeld,
maar ook al zijn er mensen arm, ze hebben zon, dat scheelt.
Wij schelden lekker voort over die stortbui van vandaag
met regenjas en paraplu maar met een volle maag.