vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Eén van honderd stenen.
Een zandweg vol met gaten,
hobbels en kuilen.
Hardlopen zul je wel laten,
want je valt builen.
Voorzichtig verzet je de benen.
Plaatst onzeker je voeten.
Loopt met ingetrokken tenen.
Je zult ook wel moeten.
In het midden ligt die éne steen.
Dat blijf je altijd weten.
Daaraan stootte je gevoelig je teen.
Dat zul je nóóit vergeten.
Egbert Jan van der Scheer
15-02-‘09
Reacties op ‘Eén van honderd stenen.’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!