De Vos en de Kippen
Reynaerd, die slinkse sluiper
had bij nacht en ontij
naar zijn aard als gluiper
een gat gegraven naar de kippenren.
De kippen waren van leggen moe
al bij het schemer stok gegaan
en dachten alleen nog oogje toe
toen de massamoord begon.
Veren vlogen, bloed spoot alom
tanden grepen nekken kraakten
zonder genade of van ‘waarom’
alleen om de lust van alles dood.
Reynaerd sleepte ganse nacht
alle karkassen naar zijn roversburcht
om te begraven de hele vracht
opdat zij rotte voor de smaak
van die hongerige necromaan.
Wekenlang heeft daar geadelde kip
op het blauwbloederig menu gestaan
Dat zijn zo van die nobele dingen
die gaan zo in rijk stinkende kringen
Guido van Geel
© Copyright guido
Ingezonden door
guido
Geplaatst op
14-03-2014
Over dit gedicht
'Parbleu', zei de Canteclaer en Joris Goedbloed preekte de passie.