Sète ontwaakt
De haven ruikt naar dode vis geparfumeerd met kattepis.
Luiken zijn nog dicht, maar door de kieren brandt reeds licht
dat zich mengt met sluiers grijs en vaal drijvend boven het kanaal.
Terrasjes lopen langzaam vol met luitjes drinkend een café.
“Pour moi aussi mais allongéâ€.
Zo heb ik tijd om ’t defilé van Sète te aanschouwen.
Naar ’t schijnt heeft Sète mooie vrouwen.
Om de hoek verschijnt een kind
met aan zijn hand gesluierd quasi blind wellicht een vrouw,
haar weg zoekend door het verkeer dat nu op snelheid komt
en toetert voor een loslopende hond.
Een skipper op de fiets komt aangereden.
Zo te zien is’t kort geleden dat hij nog op zeemansbenen stond
want zijn fiets zwalpt met hem rond.
Tussen toeterende auto’s en uitwijkende fietsen lost een bus een vracht toeristen.
Ze lopen plomp in het verkeer verloren, maar dat kan de pret niet storen.
Een schoonheid zet zich op ’t terras.
Ze zoekt wat in haar tas. Een sigaret hangt uit haar mond.
Voor een vuurtje kijkt ze rond en ziet een heer verdiept in le courant.
“Monsieur sans feu c’est ambetant, laisse ton gazette et allume ma cigaretteâ€.
Tussen het heerschap en la belle ontvlamt l’amour universel.
Daar is weer de skipper. Hij ziet er nu wat hipper uit.
Misschien heeft hij een haring rauw gegeten,
hij is nu deftig op zijn fiets gezeten.
Hij remt, stapt af , voorzichtig
en gaat met afgemeten pas gewichtig naar de dame met de cigarette.
“Madame mag ik even uw gazette, uw ogen staan daar toch niet naar,
ze lonken meer naar een cigaarâ€.
De gazette vliegt omhoog en mept de skipper een blauw oog.
Ik heb er mijn bekomste van
en rij terug vanwaar ik kwam.
© Copyright Mark
Ingezonden door
Mark
Geplaatst op
13-11-2013