Godsdrang

De mens heeft God geschapen in zijn nood.
Aanbad eertijds de zon en zelfs de maan;
ze zouden in een angstschim overgaan
Die om ons hangen blijft tot aan de dood.

Geen ander waanbeeld kan zo lang bestaan,
Het maakt de zondaar klein, de priester groot,
Tot ze verdwijnen in dezelfde goot
Uit name Gods werd zelden goeds gedaan.

Het heeft geen zin om kerken te beroven
Of beelden te bestormen in de waan
Dat iemand ooit de mensheid zal bevrijden.

Die aangeboren Godsdrang komt weer boven,
want blijkbaar denkt geen sterveling hieraan:
Als je geen lichaam hebt, kun je niet lijden.

© Copyright Frans Voogt