Het schijnt dat je bleek was

Het schijnt dat je bleek was, met een ingevallen gezicht, drie infusen in je arm
nog bleker dat het bleke stille bed, waarin jij zo stil lag.
Een piepende monitor was het enige teken van leven
en daaromheen, als een stilleven, je familie, je doktoren en verpleegsters.

De witte bleke kamer, met het witte bleke bed, met een witte bleke jij.
Maar zo wil ik je niet herinneren.

Ik herinner je, lachend en zingend en dansen en spelend
zoals je toen rende door de straat, je kinderen achter je aan.
Een gebruinde huid, gezonde dosis humor en een jong gezicht,
in een rustig achterafdorp aan het einde van de wereld.
En voor even vergeet ik de witte bleke kamer met het witte bleke bed,
met een witte bleke jij.

Het schijnt dat je ziek was, je had iets onbekends, niemand weet wat het was
een ziekte waaraan jij kapot ging, van binnen uit naar buiten.
Een kuchje af en toe van een langslopende zuster viel dan op
vanwege de stilte, van je familie, je doktoren en verpleegsters.

De witte bleke kamer, met het witte bleke bed, met een witte bleke jij.
Maar zo wil ik je niet herinneren.

Ik herinner je, lachend en zingend en dansen en spelend
zoals je toen rende door de straat, je kinderen achter je aan.
Een gebruinde huid, gezonde dosis humor en een jong gezicht,
in een rustig achterafdorp aan het einde van de wereld.
En voor even vergeet ik de witte bleke kamer met het witte bleke bed,
met een witte bleke jij.

Nu lig je daar, stil onder de grond. Het groene gras groeit rond je graf.
De laatste sporen zijn uitgewist, het huis is verkocht, je kinderen verhuisd.
Je ligt in een vergeten hoekje van de wereld, niemand komt er nog.

Maar als ik er kom, op een mooie zomermiddag, zie ik de vliegen weer door het groene gras heen zoemen.
Als ik er kom zie ik het mooie, warme weer.
Als ik er kom zie ik de stoet met mensen, sommigen huilend, de meesten met gebogen hoofd.
Je moeder die op me steunde omdat het zo ver lopen was.
Als ik er kom zie ik de volle begraafplaats met de poort en de taxusheggen.
Als ik er kom lopen de tranen weer over mijn wangen, en kniel ik aan je graf neer om weer even bij je stil te staan.
Je was te jong om te sterven, en toch deed je het.
En al lig je hier in een vergeten hoekje van de wereld, in een afgelegen plekje op de begraafplaats, waar nooit iemand komt, ik vergeet je niet.

© Copyright Ard-Jan

Ingezonden door

Ard-Jan

Geplaatst op

31-01-2012

Over dit gedicht

Het gedicht gaat over m'n oom, die op jonge leeftijd overleden is.

Tags

Bleek Graf Herinneren Sterven Wit Ziekte