Titanic

Titanic, zegt al,Reusachtig
Zo Majestueus en krachtig.
Met zijn 46 duizend tonnen groot;
't Was voor die tijd de grootste boot.
Bijna driehonderd meter lang,
en er was vrijwel niemand bang.
Dat er iets kon gaan gebeuren.
't Schip had waterdichte deuren.
In de buik van dit grote * Beest, *
loeiden de ovens, als een feest!
De mannen zwoegden en zweetten;
Maar ze moesten het eens weten!

Op het Prom-dek moest je wezen,
grappen, dansen en ook lezen.
De kapi', niet meer zo'n jonge man,
ging vroeg naar bed, dat was het dan.
De sterren flonkerden heel stil;
de zee was helder, glad en kil.
Geluidloos haast, vaart deze boot.
op weg naar een bizarre dood.
De * Uitkijk,* van geen kwaad bewust.
verlaat zijn post en was belust,
op de warmte daar van binnen,
waar ze dansten, en beminden!

Het was 1912 de veertiende april.
Het noodlot kwam toen, koud en stil!
Een ijsberg was daar onverwacht,
verraste plotseling de wacht.
Het was te laat 't schip te keren,
de gevaren af te weren.
Een schok, een ijselijk gekraak;
Het schip, óndenkbaar, werdt geraakt,
helemaal compleet doorsneden,
onder 'd waterlijn beneden.
't Water spoot, de mannen schrokken!
Sterven in de kolen hokken?

Het waterdichte schot sloot snel,
en plotseling werd het een hel!
Vuur van voren, achter water,
er was toen, geen ontkomen aan!
Zij waren 'd eersten,' t was gedaan.
Ook boven was er groot paniek,
ondanks rustgevende muziek.
De vesten werden uitgedeeld,
't orkest heeft toch steeds doorgespeeld.
Wat een kunst om zó te spelen,
't was een rust en troost voor velen.
Daardoor bereikten men hun boot,
gered van een gewisse dood.

Men keek tóen, niet naar belangen,
't weinig boten op gehangen.
De hoogmoed was bijzonder groot;
Die met ons vaart gaat nimmer dood!
* Marconi *kwam ook veel te laat.
Wat men deed om snel te seinen,
't bleven zomaar dode lijnen.
Toen een schip het sein ontving,
was 't op de tijd, dat *Titanic* verging!
Het schip dat niet kon zinken, nú,
dat brak in twee, het was zeer cru.
Men sprong te water, nood was groot.
Ook daar wachtte, een zeek're dood.

En door de fatale *kilte,*
werd het snel, *de grote stilte.*
Men raakte heel vlug onderkoeld
en heeft de dood haast niet gevoeld.
700 man, gered of opgevist.
1500 stierven en zijn weggegrist!
De levenden zijn thuis belandt,
en vragen nu, was het God's Hand?
Dat weet maar Één, die stuurt en leidt!
Wij zullen 't zien in 'd eeuwigheid,
als wij komen in Heerlijkheid!

© Copyright Joop Gilhuis

Ingezonden door

Joop Gilhuis

Geplaatst op

24-06-2008

Over dit gedicht

Op weg naar een betere wereld.

Tags

Doods. Groots Reusachtig