DROOMBEELD

DROOMBEELD

(Vrij vertaald naar Heinrich Heine Traumbild 2)

Een droom van vreemde makelij
Vervulde en verschrikte mij
Door beelden, gruwelijk en hard
Bonkte mijn wild en angstig hart

Ik zag een tuin zo wondermooi
Volop versierd met bloementooi
De bloemen keken mij blij aan
In die tuin zou ik wandelen gaan!

De vogels zongen harmonieën
Van schone liefdesmelodieën
Gesterkt door gouden zonnekracht
Pronkt iedere bloem met kleurenpracht

Uit het gewas stijgt balsemlucht
Meedrijvend op een zomerzucht
En alles trilt en alles lacht
Met kleuren, vriendelijk en zacht

Te midden van het bloemfestijn
Stond daar een marmeren fontijn
Waar een jongedame, schoon en kloek
Te wassen stond een witte doek

Met wangen rood en ogen klaar
Het hoofd gehuld in engelenhaar
Verwonderd keek ik naar haar lach
Waar ik vagelijk iets bekends in zag

Ik naderde de schone maagd
En heb haar fluisterend gevraagd:
“Zeg, meisjelief, zo fris en kloek
Voor wie was jij die witte doek?”

Toen sprak zij: “Wees bereid, maar gauw
Dit doodskleed is bestemd voor jou!”
Ze vluchtte snel in nevel henen
En was daarna geheel verdwenen!

Vervolgens werd het bijster koud
En stond ik in een duister woud
Met donkere, hemelhoge bomen
Hoe was ik hier terechtgekomen?

Terwijl ik door het bos heen ijl
Hoor ik de slagen van een bijl
Word van de doodsangst bijna gek
Maar kom dan op een open plek

Vlakbij het bos, daar bij de zoom
Staat trots een oude eikenboom
De schone maagd werkt zich de takken
Om fluks die woudreus om te hakken

Slag na slag, zonder verwijl
Zingt ze een lied en zwaait de bijl:
“IJzer blank en ijzer vast
Timmer deze eikenkast!”

Ik naderde de schone maagd
En heb haar fluisterend gevraagd:
“Voor wie maak jij met ijzer vast
En ijzer blank die eikenkast?”

Ze antwoordde: “De tijd is kort
Maar weet dat dit je doodskist wordt!”
Ze vluchtte snel in nevel henen
Het meisje was alweer verdwenen!

Zonder een kans het te vermijden
Stond ik daarna op kale heide
Had geen idee hoe ik daar kwam
En dus schrok ik me danig lam!

Verdorie, wat een narigheid
Daar was alweer die mooie meid!
Maar ik wou toch wel heel graag weten
Wat ze daar zat uit te vreten!

Ze was zich haastig aan het reppen
Om een vrij grote kuil te scheppen
En zong daarbij tot mijn verdriet
Het volgende, zo vreemde lied:

“Spade, spade, scherp en sterk
Doe met kracht en vlijt je werk
Maak gezwind en wonderbaar
Deze kuil snel kant en klaar”

Ik naderde de schone maagd
En heb haar fluisterend gevraagd:
“Zeg, meisjelief, zo welbespraakt
Voor wie wordt deze kuil gemaakt?”

Toen sprak ze: “Hij is bijna af
Ik graaf voor jou een mooi koel graf!”
Terwijl zo sprak die mooie meid
Opende het graf zich wijd

Dat was bepaald niet naar mijn zin
Lijkbleek van schrik, viel ik erin
En riep ontdaan: “Ik arme stakker!”
Maar werd daarna gelukkig wakker!

© Copyright Hans Erkamp

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

07-01-2023

Over dit gedicht

Over een droom die niet waar blijkt (of wel?)

Tags

Droom Graf Meisje