De stille kracht

Uit de steden die eens er waren en verrezen
bouwen wij onze dromen door de nacht
zonder te weten welk doel ooit werd beraamd.
Nu jij hier ligt als de zo kwetsbare sterkte
die uit het hele eeuwigdurende verleden
de tempel is die de goden in wrok begeerden.

Keer op keer golvend en wreed belaagd
staan jouw tinnen nog steeds hoog en heel
om telkens iedere stormloop groots te weren
boven de brokstukken van het ontzielde pantser
waarin nu de ratten hun koning kronen,
lig jij die de titaan het vrezen niet waardig viel.

Ontnam het zwaard dat de schede diende.
Tussen de stenen die gebroken werden
opent jouw hand de aarde om de korrel te leiden
naar de wegen die alleen het leven banen kan.
Nu jij hier oprijst als de gekiemde rank in volle dracht
de belofte borgt in je warmte in je rijpend diep

Landt ergens de vlinder en vouwt de vleugels toe
open en toe om even de geur te proeven.
Nu jij in de tijd de dromen tot het leven wekt
Voort draagt het gretig wezen dat het bloed
wijdt tot de nectar op de goden hun offersteen
Keer jij de blikken hun lusten toe en schrijdt
wiegend het kind naar de herrezen stad.

Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

22-02-2022

Over dit gedicht

'Genoeg gelachen', zei Fidessa en besteeg de Eenhoorn.

Tags

Guidovangeel Louiscouperus Sprookje