De dageraad

Uit 'Het absurdistisch universum'

Na veertig jaren in gekeerd zichzelf
dacht hij gebeden een licht te zien
dat door het duister naar hem scheen
aan het eind van het steen zijn gewelf
er iets heel groots leek daar bewoog
lachte hem toe tot hem neder boog
aan het einde van de nacht zijn grot

ging hij in het eerste ochtendlicht
tegemoet met wat ver hem wachtte
de wegen die hem al verder voerden
door de werelden van het ene streven
door de werelden van het gene streven
naar de ene of de gene ommekeer
veertig jaar zwierf hij al hoger en weidser
om de zon ...... die onder ging.

Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

11-10-2021

Over dit gedicht

'Waarover men niet spreken kan, moet men zwijgen', zei L.W. en zocht het voorbij de woorden.

Tags

Guidovangeel