DE MOOIE KAPSTER

DE MOOIE KAPSTER

Zo’n drie jaren geleden was mijn haardos weer zo woest
Dat ieder die mij zag, zei dat ik naar de kapper moest
Waarna ik me, diep zuchtend, weer naar de coiffeur begaf
Want knippen was, voorwaar, een haast ondragelijke straf

Daar in de kappersspiegel keek ik naar mijn zure smoel
En zag mijzelf weer vastgenageld in die kappersstoel
Wie ging zich ditmaal tijdens mijn vergramd, inwendig kermen
Gewapend met een kam en schaar over mijn haar ontfermen?

Als door een godenbliksem werd mijn troebel oog geraakt
En wat het had gezien, had mij geheel van streek gemaakt
Want op slechts enkele meters verderop stond bij het raam
Een schoonheid, stralend in het licht en Ellen was haar naam.

Verstomd keek ik de dame aan die blond was bovendien
Een groter schoonheid had ik van mijn leven niet gezien
Het bleek de nieuwe kapster, die met zachte stem mij vroeg
Of ik mijn scheiding links of rechts of in het midden droeg

Het volgend half uur voltrok zich in een gouden waas
En veel te snel ging het voorbij, voorbij, voorbij helaas!
Bij ‘t pinnen gaf ik haar een fooi, keek in haar mooie ogen
En op de weg naar huis was ik verdwaasd en opgetogen

Drie mooie jaren lang was iedere knipbeurt weer een feest
Soms vroeg men waarom ik weer naar de kapper was geweest
Wanneer men weten zou waarom, zou men zich niet verbazen
Drie jaren lang bracht Ellen mij een half uur in extase

Maar mijn bestaan is werd onverhoeds gehuld in duisternis
Omdat de kapster die mij knipte nu verdwenen is
Waarmee een droevig einde kwam aan al mijn mooie dromen
Want Ellen, zon van mijn bestaan, zij heeft ontslag genomen!

© Copyright Hans Erkamp

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

07-10-2021

Over dit gedicht

Over mijn mooie kapster die helaas weg is

Tags

Droevenis Kapster Schoonheid